Vandaag gedoopt, drie maanden later geboren …
Een raadsel
Het gezin Custers-Eijmael
Landbouwer en veearts Willem Custers (1823-1902), afkomstig van de Akerstraat in Hoensbroek, trouwde in januari 1863 met Maria Catharina Eijmael (1834-1873). Zij woonde samen met haar vader in de Nieuwstraat op nummer 11.
Na het huwelijk trok Willem in bij zijn vrouw en zijn schoonvader, die kleermaker van beroep was en al ruim zeven jaar weduwnaar van zijn tweede vrouw. In 1864 werd Willem broodbakker. Hij was de grootvader van bakker Sjef Custers (1915-2001).
Het echtpaar Custers-Eijmael kreeg vijf kinderen. Willem en zijn vrouw waren rooms-katholiek en lieten al hun kinderen meteen na de geboorte dopen, behalve hun eerste zoon Mathias Josephus die geboren was in november 1863. Hij werd een dag later gedoopt. Precies drie weken later overleed dit kindje.
Bijna een jaar later kwam hun tweede zoon ter wereld. Hij kreeg bij zijn doop dezelfde namen als zijn overleden broertje: Mathias Josephus, roepnaam Joseph.
Op 17 oktober 1866 kregen Willem en Maria Catharina hun derde zoontje: Sjang Custers, over wie dit verhaal gaat.
Twee jaar later zag Neerdes het levenslicht. Zijn roepnaam was afgeleid van Leonardus. Hij zou net als zijn vader bakker worden.
Het jongste kind uit het gezin Custers-Eijmael was een meisje. Zij werd geboren in mei 1871 en kreeg bij haar doop de namen Maria Hubertina. Ze overleed toen ze zeven maanden oud was.
Sjang Custers werd op zijn geboortedag gedoopt. De roepnaam Sjang is dialect voor Jan en afgeleid van de heiligennaam Johannes. In het kerkelijk doopregister staat Sjang ingeschreven als Joannes Andreas Kusters. Hij kreeg de doopnamen van zijn peetoom Joannes Andreas Eijmael, een broer van zijn moeder. Zijn peettante was Maria Sophia Custers, een zus van zijn vader.
Sjang Custers (1866-1953).
(Particuliere verzameling)
Een opmerkelijke geboorteaangifte
Net als tegenwoordig gebeurde ook in de 19de eeuw de geboorteaangifte van een kindje normaliter door de vader, die hiertoe bevoegd en ook verplicht was. Als hij om welke reden dan ook verhinderd was, mocht iemand anders de aangifte doen op voorwaarde dat deze persoon bij de bevalling aanwezig was geweest. Dit was meestal de vroedvrouw.
Evenals bij de doopplechtigheid moesten ook bij de geboorteaangifte twee getuigen aanwezig zijn. Dit hoefden niet per se familieleden te zijn. Vaak was het een buurman of een kennis. Halverwege 1934 is dit bij wet afgeschaft.
De geboorteaangifte moest binnen drie dagen na de geboorte gebeuren bij de ambtenaar van de Burgerlijke Stand in de gemeente waar het kind geboren was. Om die reden kan de datum van aangifte wel eens een à twee dagen verschillen met de geboortedatum.
Wanneer we nu de geboorteakte van Sjang Custers in de Burgerlijke Stand bekijken, dan zien we dat de heiligennamen zijn vernederlandst en staan genoteerd als Jan Andries. Tot zover niets vreemds. De akte is getekend door Egidius Slanghen die, zoals in die tijd gebruikelijk, naast burgemeester tevens ambtenaar van de Burgerlijke Stand was. Ook had toen nog lang niet elke gemeente een gemeentehuis en werden geboorte-, huwelijks- of overlijdensaangiften gedaan in een café of bij de burgemeester thuis.
Maar hoe zit het met de geboortedatum van Sjang? In zijn akte van de Burgerlijke Stand staat 13 januari 1867 vermeld, terwijl hij volgens het kerkelijk doopregister is geboren op 17 oktober 1866. Sjang werd dus bijna drie maanden ná zijn doop geboren!
Voor- en achterkant van het bidprentje van Sjang Custers.
(Particuliere verzameling)
De datum in het doopregister moet overigens wel de correcte datum zijn, omdat de nummers van de doopinschrijvingen elkaar netjes opvolgen. Dit is in het verleden wel eens anders geweest. In de beginperiode van de Burgerlijke Stand waren de ambtenaren soms slordig wat betreft de registratie.
Daarnaast zagen burgers niet altijd het nut van deze bevolkingsregistratie en verzuimden nog wel eens om de geboorte van hun kind aan te geven. Er zijn zelfs mensen van wie helemaal geen geboorteakte bestaat!
Een voorbeeld hiervan is Karel Slangen uit Hoensbroek, een broer van de latere burgemeester Egidius Slanghen. Toen Karel in 1842 wilde gaan trouwen, kon hij geen geboortebewijs overleggen – wat een vereiste is bij een huwelijksaangifte – omdat de geboorteakte ontbrak in het register van de Burgerlijke Stand. In zulke gevallen nam men nog wel eens genoegen met een doopbewijs uit het kerkelijk doopregister, maar zijn doopinschrijving bleek eveneens te ontbreken.
Het doopboek of doopregister van Hoensbroek werd rond 1815 (het geboortejaar van Karel) bijgehouden door de toenmalige pastoor Albert Pieter Gheijst. Het register was een rommeltje. Gheijst schreef de geboortejaren willekeurig door elkaar en noteerde er zelfs overlijdens en kerkelijke inkomsten tussen. Bovendien lijkt het boek incompleet.
Zelfs na grondig zoeken bleef ook de doopinschrijving van Karel onvindbaar. Er werd daarom besloten dat hij een zogenaamde akte van algemene bekendheid moest overleggen. Dit is een officieel geschrift waarin twee of meer personen voor een notaris of een kantonrechter naar waarheid verklaren dat een bepaald feit of de hoedanigheid van een persoon algemeen bekend is.
Zo’n akte kreeg Karel van de kantonrechter in Heerlen, Maximiliaan Hendrik Willem van Aken. Deze schreef in een verklaring dat Karel in de gemeente Hoensbroek was geboren, maar dat in de Burgerlijke Stand van die gemeente geen geboorteakte aanwezig was. Dit werd bevestigd door Jan Herman Mannens, de toenmalige burgemeester van Hoensbroek.
In het geval van Karel verschenen vier getuigen: zijn vader Balthasar Slangen, Jan Mathijs Penders (werkman) samen met zijn echtgenote Maria Josepha Paulissen (naaister) en haar broer Lodewijk Jacob Paulissen (kuiper). De laatste drie woonden op dat moment in Heerlen en verklaarden dat Karel de wettige zoon was van Balthasar Slangen en Maria Ida Cremers. Ze zeiden zeker te weten dat hij in februari 1815 te Hoensbroek was geboren, omdat ze destijds alle drie in de buurt van Karels ouders woonden. Vader Balthasar gaf nog uitdrukkelijk te kennen dat zijn zoon op de 24ste was geboren. Tot slot verklaarden de getuigen dat zij voor het ontbreken van de geboorteakte in de Burgerlijke Stand geen andere oorzaak konden bedenken dan dat de inschrijving verzuimd was ’door omstandigheden van tijd’. Het betreffende register was immers wel aanwezig. Deze verklaring, waarvan melding gemaakt in de huwelijksakte, is opgenomen in de huwelijksbijlagen.
Een raadsel
De reden van de late geboorteaangifte van Sjang Custers blijft onduidelijk. Toen hij in oktober 1866 werd geboren, woonde burgemeester Egidius Slanghen al een aantal jaren in de Nieuwstraat op een steenworp afstand van de familie Custers.
Zoals gezegd werden in die tijd gemeentelijke zaken gedaan bij de burgemeester thuis, want een gemeentehuis had Hoensbroek nog niet.
Is Slanghen wat betreft de geboorte-inschrijving van Sjang misschien wat onzorgvuldig geweest? Dit valt sterk te betwijfelen omdat deze burgemeester bekend stond als zeer plichtsgetrouw en nauwkeurig. Het lijkt daarom waarschijnlijker dat vader Willem het te druk had met zijn werkzaamheden in zijn bakkerij of dat hij simpelweg was vergeten om de geboorte van zijn zoon te melden bij de gemeente. Sjang is immers geboren op een woensdag, een doordeweekse werkdag.
Uiteindelijk is Willem op zondag 13 januari 1867 alsnog de geboorte gaan aangeven. Omdat er een boete stond op het te laat aangeven van een kind, net als tegenwoordig, zal Slanghen hem hebben gematst door de geboorteakte alsnog op te maken op voorwaarde dat deze datum de officiële geboortedatum zou worden en blijven. Hoe dan ook, Sjang is in elk geval nog ingeschreven in het geboorteregister, zij het bijna drie maanden na zijn geboorte.
Nonk Sjang
Sjang is altijd in zijn ouderlijk huis in de Nieuwstraat blijven wonen, samen met zijn broer Neerdes en diens echtgenote met hun drie dochters die hem Nonk Sjang noemden. Naderhand trekt Tant Tina Voncken ook bij hen in. Zij was een ongetrouwde zus van Neerdes' vrouw.
Behalve dat Sjang het land van de familie Custers verzorgde en meehielp in de bakkerij, heeft hij ook jarenlang als vrijwilliger de tuinen van het klooster in Hoensbroek onderhouden. Hiervoor kreeg hij van de zusters met Kerstmis een flesje Bols jenever, een kistje sigaren en een paar zwarte, gebreide sokken.
Sjang was een vroom en gelovig man en ging elke dag wel drie keer naar de kerk. Hij is de schenker van het beeld ’Johannes de Evangelist’, de heilige naar wie hij is vernoemd. Dit beeld stond vroeger in een nis boven de ingang van de St.-Jansschool in Hoensbroek aan 'het Kruis' en is tegenwoordig te zien boven de ingang van de grote St.-Janskerk. Sjang heeft ook financieel veel bijgedragen aan de bouw van de kerk O.L. Vrouw Maagd der Armen in Maria-Gewanden die in 1949 is gebouwd.
In tegenstelling tot deze gulle giften gaf hij tijdens de collecte in de kerkdiensten telkens slechts 1 cent. Toen zijn nichtje Wieske haar oom daar eens op aansprak, antwoordde Nonk Sjang: ”Als ze dat niet genoeg vinden, dan krijgen ze voortaan toch helemaal niks meer!”
Sjang Custers is overleden op 5 maart 1953, de sterfdag van Stalin zoals men in de familie placht te zeggen. Hij ligt begraven op het kerkhof bij de grote St.-Jan in Hoensbroek, samen met zijn ongetrouwde nichtje Marieke Custers.
Deel dit artikel
Kerkelijke Doop-, Trouw- en Begraafregisters van Hoensbroek.
Registers van de Burgerlijke Stand met huwelijksbijlagen van Hoensbroek.
Rijckheyt Heerlen (RhH), 072 Gemeente Hoensbroek 1800-1940, Bevolkingsregisters Hoensbroek 1830-1880.
Jos. Habets, ‘Levensschets van Egidius Slanghen’, in: Handelingen en mededeelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden over het jaar 1882-1883.
P.A.H.M. Peeters, Hoensbroek. Bijdrage tot heemkennis (1959).
M. van de Venne, J.Th.H. de Win, P.A.H.M. Peeters, Geschiedenis van Hoensbroek (Hoensbroek 1967).
Persoonlijke gesprekken met dhr. J. Esser en mevr. C. Esser-Janssen, juli 2016.