Hoensbroekse Historie

Gedrogeerd de oorlog in

In Tweede Wereldoorlog door Lieke Willems

Gedrogeerd de oorlog in

2 mei 2019

In 1938 brengt het Berlijnse farmaceutische bedrijf Temmler-Werke een nieuw ontwikkeld methamfetamine-preparaat op de markt onder de naam Pervitin. Dit middel, dat zonder recept verkrijgbaar is bij de drogist en de apotheek, wordt binnen de kortste tijd zeer populair onder de Duitse bevolking. Deze met Speed vergelijkbare stimulerende en zeer verslavende drug is tegenwoordig dankzij de tv-serie ‘Breaking Bad’ wereldwijd bekend als Crystal Meth.

 

Het hoofdbestanddeel van deze harddrug is efedrine, de belangrijkste werkzame stof van de Ephedra-plant. Het bevordert de werking van het gedeelte in het zenuwstelsel dat de lichaamsfuncties tijdens gevaar of spanning beïnvloedt. In Nederland mogen sinds 2004 geen preparaten meer verkocht worden die efedrine bevatten.
Amfetamine is vergelijkbaar met het lichaamseigen adrenaline. Wanneer dit hormoon vrijkomt, raakt het lichaam in een alarmtoestand. Het zelfvertrouwen stijgt, evenals de concentratie en de bereidheid tot het nemen van risico’s. Daarnaast vermindert het de vermoeidheid, pijn, honger en dorst.

Hoensbroekse Historie

Pervitin (wikimedia commons)

Psycholoog en hoogleraar Otto Ranke leest in april 1938 in de Klinische Wochenschrift een artikel over Pervitin. Hij is directeur van het Instituut voor algemene en militaire psychologie van de militaire academie voor legerartsen in Berlijn. Van 27 tot 29 september 1939 test hij het middel bij negentig studenten en bevordert daarmee het gebruik in het leger. Aanvankelijk krijgen alleen vrachtwagenchauffeurs een buisje Pervitin, maar al gauw worden de ‘wakkerhoudtabletten’ veelvuldig aan de frontsoldaten uitgereikt.

Op 9 november 1939 schrijft een jonge soldaat die in dienst van de Wehrmacht moest, vanuit het bezette Polen in een brief aan zijn ouders in Keulen: De dienst is zwaar en jullie moeten begrijpen als ik later nog maar elke twee tot vier dagen schrijf. Vandaag schrijf ik hoofdzakelijk om Pervitin ... Jullie Hein.
Op 20 mei 1940 schrijft de 22-jarige soldaat zijn familie opnieuw: Misschien kunnen jullie mij nog wat Pervitin sturen voor mijn voorraad? en op 19 juli: Stuur mij als het kan spoedig nog wat Pervitin.
De afzender is Heinrich Böll (1917-1985), later een van Duitslands belangrijkste schrijvers en de eerste Duitser die na de oorlog, in 1972, de Nobelprijs voor Literatuur krijgt toegekend.

Alleen al tussen april en juli 1940 worden er meer dan 35 miljoen tabletten Pervitin en Isophan (een soortgelijk product van de firma Knoll) aan het Duitse leger en de luchtmacht geleverd. Verschillende artsen hebben dan al bezwaren tegen het gebruik van dit middel. Ook Otto Ranke erkent het gevaar van dit preparaat en raadt gebruik ervan af. Zelf slikt hij later dagelijks twee tabletten.
De behoefte naar meer wordt steeds groter en de werking bij veelvuldige inname wordt steeds minder. Ook leidt het gebruik ervan tot transpiratieaanvallen, slechte bloedsomloop en soms zelfs tot de dood. Leonardo Conti, hoofd van de gezondheidscommissie tijdens het Duitse Rijk, probeert tevergeefs het gebruik van de pillen in het leger terug te dringen. Ondanks dat Pervitin vanaf 1 juli 1941 onder de opiumwet valt, worden in datzelfde jaar nog tien miljoen tabletten aan de Duitse troepen geleverd. De Nazi’s prediken dan wel geheelonthouding, maar voor de uiteindelijke overwinning is alles geoorloofd.

Pervitin is een probaat middel tegen vermoeidheid wanneer er van de soldaten extreme ontberingen worden geëist. In januari 1942 hebben Duitse militairen een temperatuur van -30°C weten te doorstaan tijdens een gevecht aan het oostfront, waar de sneeuw tot aan hun middel reikte. De richtlijnen voor het gebruik van Pervitin luidden als volgt: Eenmaal twee tabletten doen de behoefte aan slaap tussen drie à acht uur verdwijnen, tweemaal twee tabletten gewoonlijk 24 uur.
Tegen het einde van de oorlog ontwikkelen de Nazi’s zelfs een wonderpil, die ervoor moet zorgen dat de soldaten langer dan de normale tijd operationeel blijven en waarbij tegelijkertijd het zelfvertrouwen wordt verhoogd: D-XI, een tablet bestaande uit vijf milligram cocaïne, drie milligram Pervitin en vijf milligram Eukodal (een pijnstillend morfinepreparaat). Tegenwoordig staat op het bezit van zulke tabletten een gevangenisstraf.

Ook de volksdrug alcohol is geliefd in het Duitse leger. Officieren delen het uit aan de manschappen als beloning en Schnaps wordt aan de soldaten verkocht. Zolang de drankzucht niet openbaar wordt, kraait er geen haan naar. Maar al gauw is er sprake van drankmisbruik, waardoor er amper nog moraal en discipline is onder de soldaten. Vechtpartijen en mishandelingen van ondergeschikten zijn aan de orde van de dag.
Het komt ook steeds vaker voor dat soldaten blind worden of zelfs overlijden na het drinken van het giftige methylalcohol of methanol, een giftig product dat wordt gebruikt als antivries en als oplosmiddel voor verf. Tussen september 1939 en april 1944 alleen al zijn 705 sterfgevallen bekend als gevolg van alcoholmisbruik. Waarschijnlijk zijn het er veel meer geweest omdat overmatig alcoholgebruik ook vaak de oorzaak was van zelfmoorden en ongelukken in het verkeer of met wapens. Toch raken de soldaten daarvan niet onder de indruk. Om de gruwelen van de oorlog te ontvluchten, is elk middel toegestaan.

Gedurende de oorlog neemt de verslaving aan alcohol, morfine, cocaïne en heroïne toe bij zowel soldaten alsook artsen, ondanks het feit dat zij de gevaren van het gebruik kennen. Een arts die in mei 1940 gewond raakt, vertelt er later het volgende over:
Als afleiding experimenteerden wij artsen op onszelf. We begonnen ‘s morgens met een waterglas cognac en twee morfine-injecties. ‘s Middags vonden we cocaïne geschikt en de avond besloten we met hyoscine [een middel tegen misselijkheid, met als bijwerkingen vermoeidheid, slaap en geheugenverlies]. Zodoende hadden we onze zintuigen niet altijd helemaal onder controle.

Lees ook: Het lot van een Amerikaanse soldaat - From Hoensbroek to Hell

 
Geschreven door

Lieke Willems

Ik ben gehecht aan mijn geboortegrond en altijd op zoek naar hoe het leven vroeger was. Voor mijn onderzoek maak ik dankbaar gebruik van originele archiefbronnen, geschiedkundige literatuur, de discipline genealogie en de hulpwetenschap paleografie.

Deel dit artikel

Andreas Ulrich, ‘Berauscht in die Schlacht’, in: Spiegel Special, 2/2005.