Hoensbroekse Historie

De vlabakster en het bakhoes

In Opgehelderd, Personen door Lieke Willems

De vlabakster en het bakhoes

9 februari 2019

De weerlegging van een hardnekkige bewering

Hoensbroekse Historie

'De Vlabakster'. Zij rolt het deeg uit met een boomstammetje. (Particuliere verzameling)

Hoensbroekse Historie

'De Steekproef' of 'Bij den ouden bakoven'. (Particuliere verzameling)

Twee historische foto’s in het fotoboek Mooi Zuid-Limburg I en II van fotograaf Hub. Leufkens dat in 1937 verscheen, De Vlabakster en De Steekproef, worden regelmatig als illustratie gebruikt in publicaties die te maken hebben met het leven in Zuid-Limburg in vroeger jaren. De foto’s zijn ook als prentbriefkaarten uitgegeven, maar met diverse andere bijschriften zoals Limburgsche vlabakster (Hoensbroek) en Bij den ouden bakoven (Hoensbroek).
Maar wie kan nog vertellen wie de vlabakster en de vrouw bij het ’bakhoes’ zijn? Volgens mondelinge overleveringen en enkele publicaties1 zouden deze opnamen zijn gemaakt ’op Ten Esschen’ in Hoensbroek, maar klopt deze bewering eigenlijk wel?

Hoensbroekse Historie

Een bakhuis, bakkes of bakhoes is een stenen bakoven die op ruime en veilige afstand van de woning staat. In de ovenruimte wordt vuur gestookt met behulp van 'sjanse' oftewel takkenbossen. Als de vloer en muren heet genoeg zijn, worden de as en houtskoolstukken aan de kant geveegd. Vervolgens kunnen broden en vlaaien worden gebakken. (Particuliere verzameling)

Wie zijn de vlabaksters?

In januari 2018 kreeg Hoensbroekse Historie een e-mail van iemand die op zoek was naar het antwoord op de hierboven gestelde vragen: ”Kunnen jullie mij misschien met jullie kennis, vergaard bij het maken van Hoensbroekse Historie,2 verder op weg helpen?”
Een paar digitale berichtjes verder en gecharmeerd door het in mij gestelde vertrouwen besloot ik een zoektocht te starten. Een post op meerdere facebookpagina’s leverde al gauw een aantal reacties op die zeer verhelderend waren. Twee zussen konden aan de hand van een trouwboekje en een foto in een oud album met zekerheid vertellen dat de vlabakster hun overgrootmoeder is en wel de grootmoeder van hun moeder, die op haar beurt weer een dochter is van het echtpaar Quaedackers-Ritzen uit Overbroek. De jongere dame bij het bakhoes zou ’tante Marie Vorage-Quaedackers, een zus van onze opa’ zijn en dus een dochter van de vlabakster.
Deze informatie leek betrouwbaar genoeg om daarmee in de archieven te duiken, op zoek naar bewijs hiervoor en om te proberen de juiste locatie van de foto’s te achterhalen en het jaar waarin ze zijn gemaakt.

Omdat iedereen twee grootmoeders heeft, kwamen voor de vlabakster op de foto twee vrouwen in aanmerking: Maria Elisabeth Quaedackers-Pessers (1851-1935) en Maria Agnes Hubertina Ritzen-Jansen (1859-1938). De laatstgenoemde kon echter niet de vlabakster zijn. Zij woonde namelijk nooit in Hoensbroek, maar in Klimmen en in Hasenwald bij Kohlscheid (D). De vlabakster moest daarom Elisabeth Pessers zijn. Bovendien bleek Elisabeth daadwerkelijk een dochter te hebben die getrouwd was met ene Vorage.3

Maria Elisabeth Pessers trouwde in 1876 met landbouwer en kuiper Jan Quaedackers. Ze woonden in een geërfd huis met stal en schuur, ’bakhoes’ en aangrenzende tuin en wei.4 Dit lag aan het stuk Akerstraat tussen de Demstraat en de Koestraat, ongeveer ter hoogte van het huidige huisnummer 350.5
Dochter Marie trouwt in april 1911 met Wilhelm Vorage (1892-1953) die toen in Heerlen woonde. Het echtpaar ging wonen aan de Akerstraat6 bij Elisabeth Quaedackers-Pessers die inmiddels weduwe was. Marie en Wilhelm kregen vijf kinderen: twee meisjes en drie jongens.
Eind 1923 verhuisde het gezin naar de Klinkertstraat en in april 1929 naar Ten Esschen, waar Wilhelm een half jaar eerder een huis had laten bouwen aan de Esschenweg naast plantenkwekerij Stokkermans.7 Wilhelm was ondertussen mijnwerker/stutter geworden.8 Marie overleed op 15 januari 1983. Ze is 92 jaar geworden.9

Hoensbroekse Historie

'De Vlabakster' Elisabeth Quaedackers-Pessers, Marie's moeder. (Particuliere verzameling)

Hoensbroekse Historie

Marie Vorage-Quaedackers legt de laatste hand aan een 'lödderkesvla'. (Particuliere verzameling)

Ten Esschen ... of toch niet?

In een privéverzameling bevindt zich een reeks glasnegatieven die Hub. Leufkens maakte over Zuid-Limburg. Hieruit zijn nog enkele foto’s uit de fotosessie tevoorschijn gekomen die op dezelfde dag en plaats werden gemaakt als de twee bekende foto’s. Door ook deze beeldopnamen goed te bekijken en te combineren met de informatie uit originele archiefbronnen, was het mogelijk te bepalen waar en wanneer de opnamen zijn gemaakt.
Hub. Leufkens (1894-1962) vertelt in de inleiding van het fotoboek Mooi Zuid-Limburg I en II dat hij de hierin afgebeelde opnamen heeft gemaakt tussen 1922 en maart 1926.10 De fotobijschriften in deze uitgave zijn helaas erg summier en kloppen ook vaak niet.
Dat de foto’s van de vlabakster en het bakhoes zouden zijn gemaakt ’op gen Essche’ lijkt in eerste instantie logisch, want Leufkens heeft destijds verschillende foto’s van Kasteel Hoensbroek gemaakt. Het ligt dan voor de hand te denken dat hij daarna is doorgelopen naar Ten Esschen. Deze landelijke plek ligt nagenoeg om de hoek van het kasteel en er stonden toen inderdaad meerdere bakhuisjes. Maar niets blijkt minder waar!

 
Hoensbroekse Historie

De jongeman stookt de oven terwijl de dames binnen de vla's maken. (Particuliere verzameling)

Hoensbroekse Historie

Vlaai noemt men in Zuid-Limburg vla. Traditioneel wordt een vla in acht stukken verdeeld en niet met mes en vork gegeten maar met de hand. (Particuliere verzameling)

Hoensbroekse Historie

Marie geeft een vla aan de jongeman die hem zo meteen in de oven zal schuiven. Dit heet inschieten en gebeurt met een 'schieter', een houten steel met platte schep. In dit geval is dat een dikke tak met een dakpan. (Particuliere verzameling)

Hoensbroekse Historie

Marie heeft lang in Ten Esschen gewoond en werd daarom in de volksmond 'De vlabakster van Ten Esschen' genoemd. (Particuliere verzameling)

Uit het onderzoek is gebleken dat vlabakster Elisabeth sinds haar huwelijk altijd aan de Akerstraat heeft gewoond, waar ze in haar woonhuis in 1935 is overleden. Haar dochter Marie verhuisde eind 1923 naar een woning aan de Klinkertstraat, waar echter nooit een bakhoes heeft gestaan. In 1929 ging ze weliswaar aan de Esschenweg wonen, maar toen waren de opnamen De Vlabakster en De Steekproef al gemaakt.
Bovendien laat de foto van Marie, die met een stok in haar hand staat, ook zien dat deze opname niet in Ten Esschen is gemaakt. Marie staat namelijk in de wei van haar ouderlijk huis aan de Akerstraat en kijkt uit over het lager gelegen landschap van de Dem. De bomenpartij is het Hoevender Boschken, waar nu het voetbalveld van EHC ligt.
Vlak voor het bosje loopt een straat waarlangs op bepaalde afstanden telkens twee jonge boompjes staan. Dit is de dan net aangelegde Demstraat die van de Akerstraat tot aan de Nieuwstraat loopt. Voorheen was de huidige Demstraat een voetpad dat van Overbroek naar de Akerstraat liep.11 Voor de aanleg van deze straat en de daarvoor noodzakelijke verlegging van het oude voetpad heeft Marie’s moeder Elisabeth een stuk weiland moeten verkopen aan de gemeente Hoensbroek.12

Hoensbroekse Historie

Aan de hand van dit alles kan worden geconcludeerd dat de fotosessie moet hebben plaatsgevonden in 1923 en dat Leufkens de opnamen niet in Ten Esschen heeft gemaakt, maar in en bij de woning van Elisabeth Quaedackers-Pessers aan de Akerstraat. Met deze verrassende ontdekking wordt een decennialang gedane bewering ontkracht.

Tot slot: de mannen op de foto's

Uitgaande van de genealogische gegevens en het jaar waarin de beeldopnamen zijn gemaakt, kan de man die gehurkt bij het bakhoes zit geen zoon zijn van de dan 33-jarige Marie. Haar oudste zoon is op dat moment immers pas zes jaar oud. De enige persoon die in aanmerking komt is haar jongste broer Jan Gerard Quaedackers die 35 jaar oud is als deze foto’s worden genomen. Hij is dan nog ongetrouwd en thuiswonend.
De oudere man die naast Marie te zien is, is haar 43-jarige ongetrouwde broer Marie Alphons Theodoor Quaedackers die altijd in het ouderlijk huis aan de Akerstraat is blijven wonen.13

 
Hoensbroekse Historie

Detail kadastrale kaart Hoensbroek omstreeks 1832, minuutplan Sectie B.

Aanvullende genealogische gegevens

Maria Elisabeth Quaedackers-Pessers
Elisabeth Pessers wordt geboren in 1851 als eerste kind van Hoensbroekenaar Theodoor Pessers en Anna Hendriks uit Amstenrade. Theodoor en Anna zijn akkerbouwers, kunnen allebei niet schrijven en wonen in Hoensbroek.
Op de Hoeve – ook wel Ter Hoeve, Hoef, Op de Hoeve of Op gen Hoof genoemd en niet te verwarren met boerderij Terhoeven – in Theodoors ouderlijk huis dat inmiddels zijn eigendom is. Het echtpaar Pessers-Hendriks krijgt drie jaar na de geboorte van Elisabeth nog een zoon, Gerard Caspar, die later met zijn gezin in het huis Op de Hoeve blijft wonen.

Landbouwster en vlabakster Elisabeth trouwt op 25-jarige leeftijd met landbouwer en kuiper Jan Quaedackers (1842-1894). Zij gaan aan de Akerstraat in Hoensbroek wonen tussen de Demstraat en de Koestraat die toen nog schuin wegliep vanaf de Akerstraat. Dit is ongeveer ter hoogte van het tegenwoordige huisnummer 350.
Jans vader Willem Quaedackers, geboren in 1818, woont hier ook. Hij is akkerbouwer, schrijnwerker en rademaker van beroep al bijna 46 jaar weduwnaar van Maria Catharina Otermans en inmiddels hertrouwd met weduwe Maria Mechtildis Dormans (1800-1878).
Uit Willem’s eerste huwelijk zijn drie kinderen geboren. Het oudste kind, een meisje, wordt door de vroedvrouw gedoopt terwijl het nog in de moederschoot zit. Zo’n nooddoop wordt in die tijd door de Kerk voorgeschreven bij gecompliceerde bevallingen. Kort daarna overlijdt het kindje. In de twee daarop volgende jaren zijn nog twee zonen geboren: Jan en Hub.
Na het overlijden van Jans oma van moederszijde, Maria Elisabeth Otermans-Jaspers (1778-1853), erven Jan en zijn broer Hub van haar onder andere de helft van het huis met stal en schuur, het bakhoes en de aangrenzende tuin en wei. Vijf jaar voor zijn huwelijk heeft Jan de stal en schuur verbouwd tot woonhuis met erf, schuur en stal.

Jan en Elisabeth Quaedackers-Pessers krijgen zeven kinderen. Wanneer Jan in 1894 op 52-jarige leeftijd overlijdt, blijft Elisabeth bij haar schoonvader wonen met zes kinderen in de leeftijd van twee maanden tot veertien jaar oud. Haar moeder overlijdt een jaar later.
Elisabeth’s oudste kind, een meisje, overlijdt in Bemelen op 18-jarige leeftijd in het woonhuis van rentenier Mathieu Leessens waar zij op dat moment als dienstmeisje werkzaam is.
Schoonvader Willem Quaedackers overlijdt in 1900 op 82-jarige leeftijd.
Elisabeth’s vader Theodoor Pessers is altijd blijven wonen Op de Hoeve en overlijdt op Oudjaarsdag 1906 op de respectabele leeftijd van 91 jaar.
Vlabakster Elisabeth overlijdt in 1935 op 83-jarige leeftijd. Zij is meer dan veertig jaar lang weduwe geweest.

Marie Vorage-Quaedackers, de vrouw bij het bakhoes
Maria Gertrudis Quaedackers is het zesde kind van het gezin Quaedackers-Pessers. Zij is pas vier jaar oud als haar vader overlijdt. Op 21 april 1911 trouwt ze te Hoensbroek met landbouwer Wilhelm Josef Hubert Vorage. 
Wilhelm is geboren op 19 mei 1882 te Jüchen (D), een gemeente ten zuid-oosten van Mönchengladbach. Hij is een zoon van Johann Josef Hubert Vorage en Maria Hubertina Gertud Paulussen, landbouwers die vanuit Duitsland verhuizen naar Heerlen. Wilhelm leert Marie kennen en trouwt met haar op 21 april 1911. Zij krijgen vijf kinderen, drie jongens en twee meisjes.
Halverwege december 1923 verhuist het gezin Vorage-Quaedackers naar Klinkertstraat 64 en eind april 1929 naar Ten Esschen, waar Wilhelm een half jaar eerder een huis heeft laten bouwen aan de Esschenweg 62 ter hoogte van plantenkwekerij Stokkermans. Wilhelm is ondertussen mijnwerker/stutter geworden.
Wilhelm overlijdt te Heerlen op 27 september 1953, 71 jaar oud. Marie overlijdt op 15 januari 1983 in Roermond. Ze is 92 jaar geworden.

Met dank aan R. Leunissen, E. Evers, R. van den Anker, L. Mostert, Limburgs Museum Venlo en verzamelaar.

 
Geschreven door

Lieke Willems

Ik ben gehecht aan mijn geboortegrond en altijd op zoek naar hoe het leven vroeger was. Voor mijn onderzoek maak ik dankbaar gebruik van originele archiefbronnen, geschiedkundige literatuur, de discipline genealogie en de hulpwetenschap paleografie.

Deel dit artikel

  1. Zie o.a. J.H. Salimans, Oud Gebrook en de Gebreuker (Hoensbroek 1985), nr. 116 en Han Ruyters, Mijn-Dorp Hoensbroek (Capelle aan de IJssel 1990), nr. 127.
  2. Van het tijdschrift Hoensbroekse Historie verschenen 20 delen en een jubileumuitgave in de periode 2013-2017.
  3. Voor alle genealogische gegevens is gebruik gemaakt van de Doop-, Trouw- en Overlijdensregisters en de registers van de Burgerlijke Stand met huwelijksbijlagen van Hoensbroek en Heerlen.
  4. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), minuutplan Hoensbroek Sectie B, perceelnummers 42 weiland, 43 bakhoes, 44 tuin, 45 huis, stal en schuur.
  5. Rijckheyt Heerlen (RhH), 072, inv.nr. 1261; RCE, Verzamelkaart, minuutplans en OAT’s van de kadastrale gemeente Hoensbroek, 1811-1832.
  6. RhH, 072, inv.nrs. 1265 en 1291.
  7. RhH, 072 Bouwdossiers, inv.nr. 1928110.
  8. RhH, 072, inv.nr. 1291.
  9. Bidprentje; Limburgs Dagblad, 18-01-1983.
  10. Hub. Leufkens, Mooi Zuid-Limburg I en II, 100 Repro’s naar foto’s van Hub. Leufkens (Heerlen 1937).
  11. RhH, 072, inv.nr. 6712; 066,  inv.nr. 170.
  12. RhH, 072, inv.nrs. 6586, 6587.
  13. RhH, 072, inv.nr. 1290.