De allereerste selfie ooit
Het fotoportret
Sinds het begin van de fotografie hebben mensen fotoportretten laten maken, gefotografeerde afbeeldingen van één of meerdere personen waarbij het gezicht het belangrijkste is. Deze portretfoto’s werden vaak gemaakt ter gelegenheid van een bijzondere gebeurtenis zoals een communie, huwelijk of jubileum maar ook als herinnering. We vinden ze vaak terug in oude fotoalbums.
Er bestaan vier soorten fotoportretten. Bij een portret is één persoon gefotografeerd, op een dubbelportret staan twee personen en op een groepsportret meerdere mensen. Als men zichzelf afbeeldt heet het een zelfportret. Tegenwoordig spreekt men van een ‘selfie’: een foto van jezelf, genomen met een smartphone of digitale camera.
Wanneer is eigenlijk de allereerste selfie gemaakt? Voor het antwoord op deze vraag gaan we om te beginnen pakweg tweehonderd jaar terug in de tijd.
De eerste houdbare foto, gemaakt door Niépce in 1826.
Daguerre maakte in 1837 de eerste daguerreotypie in zijn atelier: 'L'Atelier de l'artiste'.
De eerste foto
De Fransman Joseph Nicéphore Niépce (1765-1833) wordt gezien als de maker van de eerste foto ooit. Al in 1816 maakte hij een foto op papier van zijn tuin, maar hij kon dit beeld niet fixeren. Na jarenlang experimenteren met allerlei chemische processen lukte het hem in 1826 om een fotografische afbeelding te maken die houdbaar was en niet meer verbleekte.
De opname, gemaakt vanuit het raam van zijn werkkamer, toont het uitzicht op het landgoed Le Gras in het Franse Saint-Loup-de-Varennes in de Bourgogne. Niépce had voor het maken van deze foto een plaat bedekt met het lichtgevoelige bitumen, een soort asfalt, en die maar liefst acht uur aan het zonlicht blootgesteld. Het licht op de afbeelding is daarom van twee kanten te zien. Bitumen-beelden konden worden gefixeerd en in positieve beelden worden omgezet.
Drie jaar later ging Niépce samenwerken met Louis Jacques Mandé Daguerre (1787-1851). Vier jaar na het overlijden van Niépce vond Daguerre een methode uit waarmee hij foto’s op een snellere manier kon maken: de ’Daguerreotypie’.
Een gepolijste, verzilverde koperen plaat fungeerde als beelddrager. Deze werd eerst lichtgevoelig gemaakt met jodiumdampen en dan kort belicht. Na blootstelling aan kwikdampen ontstond er een positieve afbeelding in spiegelbeeld op de plaat. Het beeld werd gefixeerd in een zoutoplossing en het was niet mogelijk om er reproducties van te maken. Een daguerreotypie is dus altijd uniek.
Van elke daguerreotypie bestaat maar één exemplaar
en de afbeelding staat altijd in spiegelbeeld.
Louis Jacques Mandé Daguerre, in 1844 geportretteerd door de fotograaf Jean-Baptiste Sabatier-Blot. Dit is een daguerreotypie en de afbeelding staat dus in spiegelbeeld.
De eerste opname van een levend persoon
Louis Daguerre maakte in 1838 de eerste opname van een levend persoon: ‘Boulevard du Temple’.
Hoewel de Boulevard du Temple in Parijs een drukke straat was, ziet men geen verkeer op de foto. Er was immers nog altijd een belichtingstijd nodig van meer dan tien minuten. De man linksonder in beeld liet zijn schoenen poetsen en omdat hij daardoor lang genoeg stilstond, is hij wél duidelijk te zien op de foto.
Er zijn twee nagenoeg identieke opnames bewaard gebleven. Uit de lange schaduwen valt af te leiden dat de eerste foto in de ochtend moet zijn gemaakt. Normaal gesproken liet men zijn schoenen poetsen aan het begin van de dag. Er werd altijd aangenomen dat deze opname stamt uit de lente van 1839, maar wanneer we kijken naar het volle gebladerte van de bomen, zal ze gemaakt zijn in de zomer van 1838.
De tweede (blauwe) foto zal zijn genomen rond het middaguur. De schaduwen zijn korter omdat de zon hoger staat. De man en de schoenpoetser zijn verdwenen.
Boulevard du Temple, daguerreotypie.
Een man die zijn schoenen liet poetsen.
Het werkelijke uitzicht dat Daguerre had.
Boulevard du Temple rond het middaguur.
De allereerste selfie ooit
Christian Cornelius (†1852) emigreerde in 1783 vanuit Amsterdam naar Amerika en ging als zilversmid werken in Philadelphia. In 1809 werd zijn zoon Robert Hinnieser Cornelius geboren. Robert heeft dus Nederlandse wortels. Het is niet bekend wie zijn moeder is. Wel wist een familielid nog te vertellen dat Roberts vader drie keer getrouwd geweest en wel met Anna Buck, Sarah Jackson en Sarah McGowan.
In 1810 startte Christian een metaalbedrijf. Al gauw ging hij zich toeleggen op het gieten van brons en richtte hij in 1827 ‘Cornelius & Co’ op, een lampenfabriek die ook kandelaars en gasarmaturen fabriceerde. Het bekendste product was de Argand lamp, een soort olielamp, uitgevonden in 1780 door de Zwitser Aimé Argand.
Christian veranderde de naam van de firma in ‘Cornelius & Son’ toen zijn zoon Robert in 1831 in het bedrijf kwam werken. Robert had scheikunde en geologie gestudeerd. In de zaak van zijn vader hielp hij met het verzilveren en polijsten van metaal. In Desilver’s Philadelphia Directory and Stranger’s Guide van 1835 komen we hem tegen als kopergieter.
Robert had al enige tijd belangstelling voor fotografie. Deze interesse werd versterkt door Joseph Saxton, een fotograaf die Cornelius in het najaar van 1839 kwam vragen om een koperen plaat te verzilveren voor zijn experimenten met daguerreotypieën. Daarna begon Robert zelf te experimenteren en probeerde met zijn opgedane ervaringen in het lampenbedrijf de daguerreotypie te verbeteren.
In oktober of november 1839 nam hij in de buitenlucht een foto van zichzelf. Voor deze opname gebruikte hij een ‘camera’ die hij had gemaakt van een doos en een lens van een toneelkijker. Een zelfontspanner bestond nog niet, dus moest hij snel in het beeld van de camera rennen nadat hij het kapje van de lens had verwijderd. De belichtingstijd duurde wel vijftien minuten, wat betekent dat Robert al die tijd nauwelijks heeft bewogen! Daarna dekte hij de lens weer af.
Het resultaat? Een afbeelding van een 30-jarige jongeman die we vandaag de dag zomaar zouden kunnen tegenkomen. Ondanks zijn warrige kapsel zou dit zelfportret de geschiedenis ingaan als het allereerste fotoportret ooit, zeg maar gerust de allereerste ‘selfie’.
In mei 1840 opende Robert samen met zijn compagnon Paul Beck Goddard, een scheikundige, een van de eerste fotostudio’s van Amerika en de allereerste in Philadelphia: ‘The Cornelius Studio’. Samen verbeterden ze de techniek van de daguerreotypie zodat het in plaats van minuten nog slechts een paar seconden duurde om een portretfoto te maken.
Fotografie werd binnen de kortste keren razend populair en steeds meer fotografen openden een eigen fotoatelier. Daarom sloot Robert in 1842 zijn studio en ging hij weer werken in het gas- en lichtbedrijf van zijn familie waarmee meer te verdienen viel. Naast zijn werk in de fabriek ging hij door met daguerreotypieën maken en bleef tot aan zijn overlijden in 1893 experimenteren met projecten en ideeën op gebied van fotografie.
De allereerste selfie anno 1839: Robert Cornelius.
Het origineel is een daguerreotypie en de afbeelding staat dus in spiegelbeeld. Op de achterkant schreef Robert: 'The first light picture ever taken. 1839' (de eerste lichtfoto ooit genomen).
Een opname van de kruising 8th Street en Market Street in Philadelphia, gemaakt door Robert Cornelius in 1840.
Deel dit artikel
Carol A. Grissom, Zinc Sculpture in America, 1850-1950 (2009).
Carol Johnson, ‘Cornelius, Robert (1809-1893) Pioneer daguerreotypist and businessman’, in: John Hannavy, Encyclopedia of Nineteenth-Century Photography, Volume I (2007).
United States Census Philadelphia, Volkstellingen 1810-1850.
Desilver’s Philadelphia Directory, verschillende jaargangen.
McElroy’s Philadelphia Directory, verschillende jaargangen.